‘Giethoorn is een vijver waar ik niet meer uit wil komen’

‘Giethoorn is een vijver waar ik niet meer uit wil komen’

Geplaatst: 11-07-2019

Gabriella Esselbrugge: ‘Onze gasten genieten van de mensen in het dorp’

 

Tekst en foto’s: George Huisman, Bureau TekstHuis

GIETHOORN – ‘Ik ben een echte Gieterse, hier geboren, opgegroeid en vanaf moeders kant in dit gebied geworteld. Mijn oma Geesje is in 1958 begonnen met horeca De Jonge aan de Beulakerweg. Ik ben op andere plaatsen geweest maar mijn thuis Giethoorn bleef me altijd aantrekken. Dit is een vijver waar ik niet meer uit wil komen’. Gabriella Esselbrugge, eigenaar van hotel-restaurant De Dames van De Jonge, kan zich niet duidelijker uiten.

‘Ik voel volop mijn relatie met de wortels van mijn familie die hier in dit gebied liggen. Ik heb ook wel het idee dat daar een heel groot gedeelte van mijn drive vandaan komt. Dat is misschien oude energie die mij weer nieuwe energie geeft. Mijn voorouders zaten in de turf, ze waren boeren en hadden zelfs een huiskamercafé bij de boerderij. Dit gebied, deze gastvrijheid, onze hospitality, dat zit in mijn bloed. Dat is mijn achtergrond’.     

‘Dit gebied en landschap is grotendeels door mensenhanden gemaakt. Wij zijn altijd bereid geweest om te hard werken om te zorgen dat we vooruitkwamen. Het moeras werd een nederzetting, de veengronden werden afgegraven omdat daarmee de kostbare turf kon worden gemaakt. Toen er geen turf meer was moest een nieuwe inkomstenbron gevonden worden. Die ondernemersdrive en dynamiek voel je hier, die zit niet alleen in ons landschap maar juist in de mensen’.

Gabriella Esselbrugge vervolgt met: ‘De mix van creativiteit, ondernemersgeest en hard werken maakt Giethoorn. Door de bril van een gast, buren die uit een ander deel van Nederland komen, kun je geïnspireerd raken en komt een dorp tot bloei. De mensen die hier komen wonen en onze gasten zijn altijd van invloed geweest op ons dorp, ze inspireerden en onze open cultuur gaf een thuis. Neem als voorbeeld de kunstschilder Piet Zwiers die in contact kwam met Bert Haanstra, iedereen weet hoe dat is afgelopen. Acteurs als Rijk de Gooijer c.s., daar waren mensen waar je tegenop keek in Nederland, in ons dorp waren ze gewoon onderdeel van het dorpsleven’.  

Toerisme
‘We hebben nu de discussie: het is te druk met toeristen. Praat me er niet over; in de jaren zestig was het veel drukker, althans dat zeggen mijn ouders. Alleen zijn er nog maar heel weinig mensen die het weten. De jaren na de film Fanfare was het hier echt massaal. De mensen konden relatief goedkoop met de bus reizen en in Giethoorn konden ze gratis rondkijken. Je kon hier niet eens de weg over steken, zo druk was het. Dat maak ik nu nooit mee. Altijd als het mooi weer was, was het druk in Giethoorn, daar is niets nieuws aan’.

Familiebedrijf
‘Toen ik 16, 17 was werkte ik bij de Lindenhof en daarnaast natuurlijk ook hier, want een familiebedrijf betekent: waar je kunt spring je bij. Dat deed ik al vóór mijn zestiende’. Vanaf haar achttiende trok ze Nederland in, voor studie en werk. Na wat omzwervingen kwam ze zoals altijd weer terug in Giethoorn. ‘Vanaf 2005 ben ik begonnen het familiebedrijf over te nemen. Dat bleek het meest heftige wat er is. Als je een familiebedrijf overneemt, neem je een bedrijf over met een bepaalde waarde, én met een familie, met mensen die meekijken. Ik veranderde de hotel-familienaam De Jonge in de dames van de Jonge, naar de drie generaties dames: mijn oma Geesje, mijn moeder Roelie en ikzelf. Vanuit de familiefilosofie heb je misschien een last op je schouders, aan de andere kant is het ook wel heel leuk want je hebt altijd een verhaal. Onze hotelkamers hebben allemaal namen van dames in de familie, dus je hebt altijd wat te vertellen. Gasten hebben daardoor ook veel meer binding met onze familie en onze historie: waar hebben die mensen hier in het gebied gewoond, wat was hun beroep? Dat vinden gasten hartstikke leuk, dan heb je net even iets anders’.

Chinezen
Wie Gabriella Esselbrugge zegt, zegt bijna als vanzelf ‘Chinezen’. Hoe dat zo gekomen is: ‘Vanaf het moment dat ik het hotel wilde overnemen, had ik de droom om een hotel te hebben dat 365 dagen gasten trekt. Daarom moesten we andere doelgroepen aantrekken. Daar ben ik gelijk mee begonnen. In 2005 ging ik namens Koninklijke Horeca Nederland voor de eerste keer naar een hotelcongres in Beijing met een beurs. Daar kreeg ik de kans om Giethoorn te promoten met een klein standje en een foto van een punterhuwelijk. Dat was wel vrij succesvol, we waren een vreemde eend in de bijt als platteland tussen Nederlandse steden. Ik had toen al door dat als die Chinezen ooit gaan reizen, maak dan je borst maar nat. Dat klopte’.

‘Ik snap nu (toen nog niet!) waar het succes van Giethoorn mede aan te danken is. China is het plattelandsgevoel kwijtgeraakt, ‘iedereen’ is naar de stad verhuisd. Daar zitten ze in die grote wolkenkrabbers en ze werken-werken-werken alleen maar. Hier op bezoek willen ze wel iets anders dan een andere grote stad bezoeken. Ze treffen hier mensen die met ze praten, dat vinden ze al heel bijzonder. Als we dan ook nog zeggen: doe maar rustig aan, want we hebben geen haast in ons dorp, ja, dat zijn ze helemaal niet gewend, rustig aan doen. Ze doen een rondje Giethoorn-Noord, zien rietgedekte boerderijtjes, ze ervaren de rust, ademen frisse lucht en genieten van de mooie tuintjes: wauw! Die ‘kneuterigheid’ is succesvol gebleken. Als ze hier vertrekken hebben ze de meest unieke ervaring van hun hele reis door Europa achter de rug. Nu zijn er andere doelgroepen bij gekomen: Korea, Japan, de Arabische landen, de Canadezen en Amerikanen’.

‘We willen niet alleen maar hotel zijn, we willen ook de band met het dorp houden. Veel mensen komen hier al van jongs af eten, soms een keer in de maand, anderen komen een keer in de week. Die binding is voor onze gasten overigens ook mooi; onderschat niet dat gasten het ook leuk vinden om met mensen die uit het dorp komen te praten’.

gabriella1

‘Waar je wortels liggen, daar fungeer je beter. Ik ben een week per maand in Azië. Ik voel me daar zeker thuis, maar ik mis dit hier, dit landschap, deze mensen. Ik mis misschien wel de aandacht van de rust. Als ik vanaf Schiphol tussen de Belter en de Beulaker rijd, dan denk ik: THUIS! Ik heb dat trouwens óók als ik de Steenwijker toren zie… Als ik achter de Stouwe langs vaar, zie je de toren bijna altijd, dat is fantastisch, echt fantastisch. Als wij met gasten rondvaren wijzen wij ze er ook altijd op: ‘Look there, the Tower of Steenwijk, the capital of our municipality’. En dan vragen ze altijd: ‘Oh, tell me more about it’. Dan komt het verhaal van de oude Vestingstad en dat vinden ze echt boeiend’.

‘Giethoorn is een vijver waar ik niet meer uit wil komen’